...We spreken elke week een ochtend van 10-12 af in de bieb. De man van 't bibliotheek-café vindt het leuk om naar ons te kijken: het plezier straalt er aan alle kanten af, zegt hij. En dat is ook zo. Meestal babbelen we het eerste uur wat en het tweede uur kijken we òf naar zijn huiswerk òf we kletsen nog een uurtje door. Alle onderwerpen passeren de revue en alles is bespreekbaar. We bereiden een gesprekje met bijvoorbeeld de huisarts voor, we hebben het over de oorlog, politiek, opvoeding, geschiedenis, Nederlandse gebruiken en gewoonten.... ’t maakt allemaal niet uit. Het leuke is, dat ik ook leer: over oorlog, politiek, opvoeding, geschiedenis, Syrische gebruiken en gewoonten. Ook word ik steeds 'gedwongen' om duidelijk te spreken, helder te formuleren en na te denken waarom dingen zijn zoals ze zijn in Nederland. En wat is Nederlands toch een ingewikkelde taal…. Gelukkig krijgt hij grammatica uitgelegd op school. Ik ben voor extra uitleg, zoals bijvoorbeeld: wat betekent op = op in een winkel?
Hij heeft het druk: een vrouw, twee kleine kinderen, vrijwilligerswerk, school…. In de schoolvakanties slaan we onze afspraak over, maar in de zomervakantie hebben we toch een aantal keren afgesproken.
We zijn naar de kaasmarkt geweest, naar de lappenmarkt en naar een tentoonstelling in de Grote Kerk. Ook zijn mijn man en ik met het gezin naar het Buitenmuseum in Enkhuizen geweest. Wat een feest! Inmiddels zit ons eerste jaar erop. Hij zit op niveau A2. Hij heeft zijn eerste examen ruim gehaald: Kennis van de Nederlandse samenleving. Er worden nu 3 examens tegelijk gepland, want hij wil zo snel mogelijk door: werken! Zelf voor zijn gezin zorgen ('dan kan iemand anders onze uitkering krijgen'). Ondertussen heeft hij ook zijn Nederlandse rijbewijs. Zowel de theorie als het rijexamen heeft hij in het Nederlands gedaan!
Het zal duidelijk zijn: dit is ècht zinvol vrijwilligerswerk. Voor de anderstalige, maar zeker ook voor de vrijwilliger!